Slanker en efficiënter? De grenzen van Lean

Vrijwel alle nieuwe managementboeken van de afgelopen tijd gaan over Lean Manufacturing (kortweg: Lean). Bedrijven moeten afslanken. Er moet steeds efficiënter gewerkt worden door minder mensen, met betere resultaten. Dat krijg je in de crisis. Toch moet er, net als bij elk crashdieet, ook weer een einde komen aan Lean. Juist een beetje vlees op de botten houdt een organisatie gezond, robuust en flexibel. Het is daarbij zaak om op tijd te stabiliseren en standaardiseren.

Lean helpt om een organisatie te wijzen op de punten waar tijd en middelen worden verspild. Maar de constante focus op verbetering en elimineren van verspilling kan obsessief worden, en daarmee een bron van stress voor het personeel. Lean maakt de werkplek veel te vaak klinisch en onpersoonlijk, met medewerkers die onder een niet aflatende druk staan om steeds maar weer beter te presteren dan voorheen. Dat hoge stressniveau kan negatief uitpakken voor de productiviteit en efficiëntie.

Daarnaast zorgt het streven naar perfectie voor een minimale foutmarge. Het steeds maar weer aanscherpen van normen zorgt ervoor dat de machine op scherp staat, maar de eisen kunnen onrealistisch worden. Er moet altijd ruimte blijven voor interne en externe belemmerende factoren en voor menselijke fouten. Files kunnen de levering van goederen vertragen. En uitstekende medewerkers kunnen een dagje vrij hebben, met een dipje in de productiviteit als gevolg. En dat moet kúnnen.

De focus op het verminderen van verspilling klinkt goed, maar gaat vaak ten koste van andere parameters, zoals werknemerstevredenheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Bovendien wordt er te weinig uitgegaan van lange-termijndoelstellingen en slanken bedrijven af op de verkeerde plaatsen, waardoor er een rem gezet wordt op de groei. Voorafgaand aan standaardisatie is Lean prettig, voor innovatie kan het een ramp zijn.

Om Lean optimaal in te zetten is het daarom belangrijk om niet rücksichtslos te gaan snijden in de organisatie, maar met een coach te kijken waar het vet zit, en waar de spieren. Er moet een duidelijke doelstelling zijn, die regelmatig geëvalueerd en eventueel bijgesteld wordt. En wanneer die doelstelling is behaald, moet er rust en beloning volgen. Dat betekent: standaardisatie van de processen en parameters, stoppen met afslanken en bieden van zekerheid voor het personeel. Alleen dan kan een slanke organisatie goed blijven functioneren.

This entry was posted in Harry Hilders, Management and tagged , , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *