Neander-taal

Het kunnen uiten en begrijpen van een complexe taal is een eigenschap die tot voor kort alleen de moderne mens werd toegedicht. Menselijke taal zou voortgekomen zijn uit een plotselinge verandering in ons DNA, zo las de heersende theorie. Nu blijkt uit heel recent onderzoek dat de laatste gezamenlijke voorouder van mens en Neanderthaler, de Homo Heidelbergensis, waarschijnlijk al primitieve taalvaardigheden bezat. En bij Neanderthalers was dat vermogen mogelijk al zo goed ontwikkeld dat ze met elkaar spraken en communiceerden op een manier die kenmerkend is voor moderne talen.

Als de theorie van de Nijmeegse wetenschappers klopt, ontstond het menselijk taalvermogen mogelijk al een half miljoen jaar geleden, toen de Homo heidelbergenis evolueerde uit de primitievere mensensoort Homo erectus, zo meldt het Max Planck Instituut. Tot nu toe gingen wetenschappers er vanuit dat de eerste menselijke taal pas 50.000 jaar geleden ontstond. Het maakt ons als mensen weer een stukje minder uniek in het dierenrijk. Persoonlijk vind ik dat wel prettig; het maakt de goed verstaander net een stukje nederiger.

De betrokken wetenschappers van het Max Planck Instituut analyseerden een groot aantal eerdere studies naar onder meer het DNA, het skelet en het gedrag van Neanderthalers en de voorouders van deze mensensoort. Uit de studie concluderen ze dat de ontwikkeling van taal zeer geleidelijk is verlopen, onder invloed van biologische en culturele veranderingen. Neanderthalers hadden bijvoorbeeld de stembanden en oorbotjes die nodig zijn om spraak te produceren en te verstaan. En ook om sociale redenen moeten Neanderthalers op hoog niveau met elkaar hebben kunnen communiceren. Ze gebruikten te geavanceerde technieken, bijvoorbeeld om speren te maken, om zonder hoogstaande communicatie te kunnen ontwikkelen.

This entry was posted in Harry Hilders, Interessant! and tagged , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *