Mensen kijken om goed te luisteren, en zien beter dankzij hun oren. Dat concludeert hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg Jean Vroomen. Morgen oreert hij over het onderwerp. Wat Vroomen onderzocht, was hoe de hersenen zintuiglijke waarnemingen combineren. Niet zo gek dat de hersenen dat doen; het zou pas gek zijn als de hersenen beide waarnemingen apart zou verwerken. Zo vind ook Vroomen uiteraard: “Als je ook maar iets wilt begrijpen over waarnemingen, moet je je realiseren dat zintuigen bijna altijd met elkaar samenwerken.” Vroomen heeft er zijn dagtaak van gemaakt om onduidelijke ‘oe-klanken’ te laten evalueren door gewone luisteraars en door baby’s. De laatste groep lijkt liever te kijken naar een ‘oe-gezicht’, dan dat ze graag naar een oe-klank luisteren, aldus Vroomen.
Om plaats te bepalen, varen de hersenen blind op de ogen, terwijl voor tijdsbepaling de oren dan weer de overhand nemen. Wanneer geluid en beeld gecombineerd worden aangeboden, is het de hersenen er veel aan gelegen om die twee ook samen waar te nemen. Een klap, gevolgd door een lichtflits, wordt zo gecorrigeerd, dat je die als gelijktijdig ervaart. Op die manier zijn mensen beter verbanden te leggen over zich in de wereld vóórdoende fenomenen. Maar daarmee trekt de mens dus niet automatisch de juiste conclusies. Vroomen is al langer bezig met de menselijke zintuigen; in 1992 promoveerde hij op zijn onderzoek naar liplezen.